Eén op de drie bedrijven in ons land is ongerust over de uitwerking van kunstmatige intelligentie in hun branche. Ondanks deze zorgen wordt AI op dit moment al geïntegreerd in de dagelijkse werkzaamheden. Met name jonge, hoogopgeleide mannen zijn geïnteresseerd in de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie.
Dat blijkt uit onderzoek van Linden-IT (1). De zakelijke IT-dienstverlener uit Amsterdam vroeg aan Panelwizard om uit te zoeken hoe Nederlandse HR-managers denken over de inzet van kunstmatige intelligentie in hun sector. Aan het onderzoek namen 1.088 professionals deel
Op de stelling ‘ik maak me weleens zorgen over de impact van AI op de branche waarin ik werk’, antwoordde ruim een derde van de deelnemers (36 procent) bevestigend. HR-managers in de ICT-wereld (44 procent) en werknemers bij financiële instellingen (43 procent) maken zich het meeste zorgen. In de gezondheidszorg maakt men zich het minste zorgen over de gevolgen van kunstmatige intelligentie (30 procent).
“Organisaties in deze sectoren werken veel met computers en technische systemen. Hierdoor zullen zij de technologische ontwikkelingen moeten bijhouden”, zo zegt Gerben-Jan Valk, algemeen directeur van Linden-IT.
En dat zien we op dit moment al terug in de praktijk. Drie op de tien respondenten (30 procent) geeft aan nu al AI toe te passen om de dagelijkse werkzaamheden te vervullen. Het zijn vooral hoogopgeleide mannen jonger dan dertig jaar die druk bezig zijn om AI toe te passen op de werkvloer.
Een voordeel van AI is dat het saaie en repetitieve werkzaamheden uit handen kan nemen van werknemers. Zo blijft er meer tijd over voor complexere vraagstukken, wat het werk leuker en uitdagender maakt. Valk is er dan ook van overtuigd dat het bedrijfsleven in de toekomst niet zonder kunstmatige intelligentie kan. “AI is een handig hulpmiddel, maar werkt alleen dankzij de input van de mens”, aldus de topman.
Veel HR-managers denken dat kunstmatige intelligentie een oplossing kan bieden voor de krapte op de arbeidsmarkt. Met name medewerkers van financiële instellingen (58 procent) en ICT’ers (51 procent) zien de potentie van AI op de arbeidsmarkt in. In iets mindere mate geldt dat ook voor overheidsdiensten (47 procent) en zakelijke dienstverleners (45 procent).
Toch is niet iedereen optimistisch over kunstmatige intelligentie. Een derde van de ondervraagde HR-professionals (33 procent) gelooft niet dat AI iets kan toevoegen in de werkzaamheden van de organisatie. Dat geldt vooral in het onderwijs (42 procent) en de zorg (41). Dit zijn branches met doorgaans veel menselijke interactie.
Valk is van mening dat ook deze sectoren kunstmatige intelligentie vroeg of laat zullen moeten accepteren. “Omdat we niet meer om AI heen kunnen denk ik dat het noodzakelijk is dat bedrijven in alle sectoren het leren omarmen. Zodra je er meer kennis van hebt, leer je het beter als hulpmiddel te zien in plaats van bedreiging. Dit heeft elke technologische ontwikkeling tot nu toe bewezen.”
Uit recent onderzoek van marketingbureau Snakeware kwam naar voren dat meer dan de helft van de Nederlanders (54 procent) zich ongemakkelijk voelt bij kunstmatige intelligentie. Ze zijn bang hun privacy kwijt te raken als AI wordt geïntegreerd in de samenleving.
We zien daarentegen wel de potentie in van ChatGPT. Zeven op de tien Nederlanders verwacht dat ChatGPT zal blijven bestaan en aan populariteit zal toenemen in de nabije toekomst. Ongeveer zes op de tien ondervraagden denkt dat de chatbot in veel sectoren in de samenleving zal worden geïntegreerd. Ruim driekwart van de Nederlanders (80 procent) geeft eerlijk toe ChatGPT nog nooit te hebben gebruikt.
