Global Internet Forum to Counter Terrorism (GIFCT), waar onder andere Facebook en Microsoft lid van zijn, gaat nu ook actief data over rechts-extremistische groepen verzamelen. Dit vertelden zij deze week aan persbureau Reuters. De GIFCT wil op deze manier meer zicht krijgen op materiaal dat door extreemrechtse groepen wordt geplaatst. Zo kunnen de social mediabedrijven ook sneller ingrijpen wanneer er berichten worden geplaatst die in strijd zijn met hun voorwaarden.
Tot nu toe lag de focus van de organisatie voornamelijk op het verzamelen van informatie over islamitische terreurgroepen zoals Al Qaeda, IS en de Taliban. Maar nu willen de bedrijven ook actief informatie toevoegen over rechstextremistische groepen zoals de Proud Boys en neonazi’s. De organisatie gaat de database aanvullen door lijsten van de Five-Eyes landen te gebruiken. Aan de hand van deze lijsten bepalen ze welke organisaties in de gaten moeten worden gehouden.
Zaken die ze in de database onder andere zullen verzamelen zijn manifesten van aanslagplegers, video’s, linkjes, en PDF-bestanden die de groepen onderling delen. Op deze manier kunnen andere bedrijven dezelfde uitingen sneller signaleren en verwijderen op hun eigen platform.
GIFCT werd opgericht in 2017 na de aanslagen in Parijs en Brussel. Er was toen der tijd veel kritiek van overheden op social mediabedrijven die niet genoeg zouden doen aan de bestrijding van terroristische uitingen op hun platformen. Om hier gehoor aan te geven werd de GIFCT opgericht. In samenwerkingsverband willen de techbedrijven een database aanleggen van terroristisch materiaal om de verspreiding ervan tegen te gaan.
Tot nu toe zijn er 14 grote techbedrijven die toegang hebben tot de database, waaronder Twitter, Google, Facebook, Reddit, Snapchat, Instagram, Verizon Media, LinkedIn, en Dropbox.
Social media platformen krijgen van verschillende kanten kritiek op hun rol bij het verspreiden van terroristisch materiaal. Vandaar dat ze met deze database willen voorkomen dat materiaal te lang online blijft staan. Toch zijn er ook organisaties die huiveren bij de nieuwe ontwikkelingen. Online mensenrechtenactivisten zijn bang dat dergelijke lijsten kunnen leiden tot extreme censuur.
